De avonturen van het “Team Vipers”

De avonturen van het “Team Vipers”


Geplaatst op: 23 november 2009

Wij zijn op zondag aangekomen na een prachtige reis naar Gambia. Dit verhaaltje is geschreven om onze belevenissen en ervaringen te delen.
Ons einddoel is bereikt !
De Mitsubishi L200 is afgeleverd aan de Riders For Health Benelux en Gambia. Wat een onthaal was dat in Banjul.
Ik hoop dat u al heel veel heeft kunnen meegenieten via de Telegraaf / RTL Boulevard / www.desert-cops.nl en www.reismotor.nl.
Voor een mooie impressie verwijs ik naar de beelden èn de weblog van de cameraman op http://www.reismotor.nl/index.php/homenl/desert-cops.

Zaterdag 17 oktober 2009:
Zelf was ik al omstreeks 04:00 uur wakker geworden en stond te stuiteren om te vertrekken. De Mitsubishi was al gepakt en Raoul reed hem vanuit IJmuiden naar Den Haag.
In Den Haag  aangekomen werden we door de politie Den Haag ontvangen met koffie en gebak. In totaal waren daar ongeveer 400 mensen aanwezig, voornamelijk familieleden. Ook John van den Heuvel was met een cameraploeg bij het uitzwaaien aanwezig.

Na een toespraak van onze voorzitter, werd er kort voor 10:00 uur afscheid genomen van onze gezin- en familieleden, waarna wij klokslag 10:00 uur in karavaan vertrokken. Hierbij werden we begeleid door de motorpoule van de politie Den Haag en het Korps Landelijke Politiediensten. Later kwam daar nog een politiehelikopter bij.

Na wat traantjes te hebben weggepinkt, gingen we dan eindelijk op weg. Tot aan de Belgische grens werden we door de motorrijders begeleid en na een korte stop richting de eerste bestemming Orleans(Frankrijk) gereden. Na de Belgische grens zijn wij met zijn drieën als team Vipers naar Orleans gereden.

Zonder bijzonderheden hebben we de afstand van 617 kilometer afgelegd en kwamen we in het donker aan bij een “Formule 1” hotel. Onderweg werd nog behoorlijk gesproken over het indrukwekkende uitzwaaien van de Desert Coppers. Vlak bij het hotel zat een restaurant waar we een heerlijke steak hebben gegeten. In het hotel werden de kamers gedeeld en heb ik (Frank) tussen 01:00 uur en 03:00 uur de wacht gelopen.

Zondag 18 oktober 2009:
Na een wat onrustige nacht zijn we weer als team Vipers verder gereden naar Bayonne (Frankrijk). Deze rit ging over 641 kilometer. Daar we gehoopt hadden dat de temperatuur al iets omhoog zou gaan, kwamen we bedrogen uit. Het was nog steeds erg koud, maar gelukkig hadden we van sponsors wat  “lange mouwen” meegekregen en daar werd nu dankbaar gebruik van gemaakt. In de buurt van het hotel konden we een chinees vinden en hebben daar onze maaltijd genuttigd.
Ook hier hebben we ingekwartierd in een Formule 1 Hotel en was het dit keer Raoul die tussen 03:00 uur en 05:00 uur de wacht hield.

Maandag 19 oktober 2009:
Vroeg in de ochtend vingen we als team Vipers de rit aan richting San Augustin del Guadalix (Spanje). De afstand van vandaag was ongeveer 469 kilometer.
Gedurende deze rit hadden we tussen de middag een pakket van het leger geopend en probeerden we eens een instant Kip Kerrie-maaltijd. Door iets teveel water erbij te voegen werd het meer kerriesoep, maar het smaakte wel redelijk. Na nog eens een pakketje Beef zijn we met een verzadigd gevoel verder gereden.
Het laatste stukje naar San Augustin werden we begeleid door de plaatselijke politie. Dit was allemaal geregeld door de International Police Ascociation(IPA), afdeling Madrid. We konden de voertuigen parkeren op een kleine parkeerplaats tegenover het politiebureau, maar echt betrouwbaar zag het er niet uit in de omgeving. Er werd beloofd dat er die nacht door de plaatselijke politie gewaakt zou worden en daar waren we al erg blij mee. GEEN WACHT.
We werden ingekwartierd in een leegstaande bibliotheek, zonder douchegelegenheid. Kunnen we vast wennen, zullen ze gedacht hebben. Lekker dicht op elkaar hebben we daar toch redelijk geslapen. Maar daarvoor werden we nog door de burgemeester, hoofd plaatselijke politie en de IPA-Madrid meegenomen naar een café waar er rijkelijk met bier en plaatselijke lekkernijen werd gesmeten. Vervolgens naar een restaurant waar we een lekkere maaltijd kregen aangeboden. Hier werden de nodige plichtplegingen en verhaaltjes van heel belangrijke mensen aangehoord, waarna we naar bed konden. Ik moet zeggen dat er behoorlijk gesnurkt werd, hoewel niemand verkouden was.

Dinsdag 20 oktober 2009: 
In de ochtend werden we door de politie in karavaan voorbij Madrid geloodst waarna we als team Vipers de afstand van 712 kilometer naar Algaciras (Spanje) hebben afgelegd. De temperatuur ging eindelijk omhoog, maar het dreigde behoorlijk te gaan regenen. Ze hadden ons deze ochtend al voor de buien gewaarschuwd, maar tot onze eindbestemming zat het ons (voornamelijk de motorrijders) erg mee.
Even voor Malaga was het ons natuurlijk opgevallen dat er zoveel olijfbomen stonden. Ik ben maar met het tellen gestopt. Raoul kon de verleiding niet weerstaan en stopte er één in zijn mond. Uit ervaring kan hij nu vertellen dat een olijf eerst een tijdje gedroogd hoort te worden, voordat hij geconsumeerd kan worden.
In Marbella hebben we een tussenstop gemaakt. In eerste instantie probeerden we met de auto het strand op te rijden, maar dat bleek niet mogelijk. Dit door de diverse afzettingen, maar ook door de politiecontroles.
Uiteindelijk hebben we het laatste stukje maar gelopen en een duik in de zee gemaakt. We waren er tenslotte toch.
Wel kwamen we hierdoor in het donker aan in Algeciras en wat een bende was het daar. Nu lag ons hotel niet in de beste wijk en was het dus nodig om wacht te gaan lopen. Raoul was hierdoor de pineut en heeft zijn plicht tussen 01:00 uur en 03:00 uur gedaan.

Woensdag 21 oktober 2009:
Een fijn nachtje gehad. Het weer spookte buiten behoorlijk en de stalen luiken van de hotelramen speelden samen een slecht muziekstuk. Dit was onze eerste rustdag die we voornamelijk gebruikt hebben om uit te slapen, de auto te controleren en opnieuw in te delen, water inslaan. Ook hebben we wat gebanjerd door Algeciras, maar de buien hielden ons daar een beetje vanaf.
’s-Avonds hebben we als groep in een restaurant gezeten waar je diverse menu’s besteld konden worden, maar later bleek dat ze te weinig hadden ingeslagen.  Raoul heeft deze avond de cameraman Niec Himpens opgehaald vanaf het vliegveld in Malaga.
Die nacht liep ik tussen 01:00 uur en 03:00 uur de wacht in de stortregens. Ik had geruild met Arlette, omdat het ons niet handig leek om twee dames de wacht te laten lopen in deze buurt.

Donderdag 22 oktober 2009:
Voor vertrek wilden we gaan ontbijten in een Islamitisch restaurant, waar bleek dat ze ons niet wilden helpen aan broodjes. Wel hadden ze heerlijke koffie. Dan maar verder gelopen en hebben we wat naar binnen gestouwd in een ander restaurant.
Vervolgens zijn we gezamenlijk naar de boot vertrokken. De kaartjes waren gekocht en met het veer zijn we overgevaren naar Ceuta (Spanje). Om 08.00 scheepten we
in wat erg vlot ging. Sayf Adham was vandaag jarig en op de boot werd hij verrast met een taart en heuse kaarsjes. Op zee ging het flink te keer maar het half uur varen kreeg niemand zeeziek.
Ceuta is een Spaans stukje van Afrika. Ze hadden ons verteld dat het hier sneller ging met de douane naar Marokko. Uiteindelijk hebben we daar nog ruim twee uur gestaan met het invullen van diverse formuliertjes in diverse kantoortjes bij diverse mensen.
Na deze formaliteiten reden we in de stortregen naar Azrou (Marokko). Onderweg zijn we gaan rijden met het team “Gekko’s” en dat is zo gebleven totdat we met alle voertuigen in karavaan zijn gaan rijden. Het was behoorlijk slecht rijden met de stortregens, maar gelukkig is er niks gebeurd.
Team Gekko’s bestaan uit Thijs, Arlette, Melvin(motor) en Sayf(Motor). En dat was maar goed ook. Wij dachten wel even op de kaart door Marokko te kunnen rijden, maar achteraf bekeken hadden wij dat de eerste dag zeker niet gered. Dit door de manier van wegbewijzering. Dan is een Garmin toch wel erg makkelijk hoor.
Team Gekko’s reden met de groene Mitsubshi die we daarna dan ook steevast “De Kikker” gingen noemen.
Uiteindelijk hebben we de 339 kilometer natuurlijk afgelegd, maar kwamen we in het donker aan op de camping Ariazigh (Azrou Marokko). Dit was de eerste keer dat we onze tentjes moesten zetten en dat was even wennen. Later deze reis ging dat steeds sneller en waren we binnen een half uur ingekwartierd.
We hebben samen een potje gekookt, waarbij de blikken werden open getrokken.

Overigens hebben we vanaf hier geen wacht meer hoeven te lopen. Deels omdat we buiten de bewoonde wereld zaten, deels omdat er personeel van de hotels/campings wacht liepen, deels omdat er gewoon weinig gestolen wordt.

Vrijdag 23 oktober 2009:
Na een nachtje van snurkende medekampeerders, blaffende honden, luidruchtige ezels, gingen we op weg naar de camping Zebra (Beni Mellal Marokko). En wat is het mooi in de uitlopers van het Rif-gebergte en Atlas-gebergte. Om 08:00 uur werd gestart om de afstand van 275 kilometer af te leggen. En dat was genieten. Onderweg nog bij een restaurant een broodje omelet gegeten. Na een stop reden we over een nogal hobbelig gedeelte van de weg en hoorden een harde klap. Bij controle bleek een bout te zijn afgebroken, waaraan de steunveer van de schokbrekers was bevestigd. Gewoon compleet afgebroken. Terwijl de meesten zich vergaapten aan de steunveer waren Sayf en Arlette zo slim om het daarnaast gelegen bedrijf binnen te wandelen en dat bleek een metaalbedrijf te zijn. We werden dan ook uitgenodigd om de auto naar binnen te rijden en na enig overleg, met handen en voeten en ons beste Frans (met dank aan Arlette) werden we fantastisch geholpen. Er werd een bout en rubber gevonden die nog paste ook. Het lasapparatuur werd opgewarmd en na een half uurtjes was alles hersteld. Wij hadden inmiddels een handjevol Dirhams en een pakje sigaretten klaar liggen, maar uiteindelijk wilden ze alleen het pakje sigaretten aannemen. Mede hierdoor werd onze Westerse Politie-instelling toch drastisch onderuit gehaald. Weer een leermoment.
De kilometers door de bergen verlopen iets anders dan de vlakke weg en we kwamen net in het donker aan op de camping. Om daar te komen moesten we behoorlijk klimmen en scheen voor diverse haarspeldbochten de zon recht in onze ogen, waardoor we af en toe moesten gokken hoe scherp de bocht was. De camping Zebra bleek een behoorlijke nette en gezellige camping te zijn en werden we in de mogelijkheid gesteld om een heerlijke Marokkaanse stoofpot te nuttigen. Na een paar drankjes en genoten te hebben van de sterrenhemel kropen we ons tentje in.

Zaterdag 24 oktober 2009:
Afgelopen nacht gewekt door een naar de hemel roepende Imam van het nabijgelegen Minaretje. Na het ontbijtje reden we weer door het Atlas-gebergte naar camping Perdaous (Marrakech Marokko). Het verlaten van het Atlas-gebergte was een dubbel gevoel. Het was zo fantastisch mooi. Op de camping hebben we ons tentje neergezet. Het bestuur wilde nog even naar de motor van de Viper Mitsubishi kijken en bleek dat de tandwielen  niet op tijd stonden. Wij hadden gemerkt dat we wat vermogen in de bergen tekort kwamen en zo was het vermoeden gerezen. Uiteindelijk werd dit verholpen, maar was het wel ruim na middernacht.
Ondertussen zijn we met een groep Marrakech binnen gegaan en hebben daar wat rond gewandeld en in een restaurant gegeten. Op de terugweg hebben we staan afdingen bij een taxi en konden we met twee taxi’s terug naar de camping. Het is al een ervaring om door het verkeer van Marrakech heen te komen, maar met twee racende taxi’s was het helemaal feest. Een Mercedes tegen een Peugeot. Uiteindelijk heeft de Mercedes gewonnen. Wij hadden hem namelijk opgejut om tegen de richting van een rotonde te rijden, op het moment dat de Peugeot hem “gewoon” pakte. Dat heeft ons de winst opgeleverd. Na een extra tip en een gegeven sigaret gingen de chauffeurs luid toeterend weer heen.
Na nog iets geholpen te hebben met het sleutelen aan de Viper-mobiel gingen we vermoeid het tentje in.

Vandaag sloot John van den Heuvel met een fotograaf van De Telegraaf zich aan bij ons gezelschap.

Zondag 25 oktober 2009:
De volgende ochtend vroeg vingen we de reis van 154 kilometer aan richting camping Kasbah Du Jarin (Aït Benhadou, Marokko) aan. Helaas begaf de koppeling van De Kikker het na een paar kilometer te hebben gereden. Na even ernaar gekeken te hebben heeft het bestuur besloten om met De Kikker naar een garagebedrijf in Marrakech te rijden. Uiteindelijk zou het herstel een dag duren, maar werd beloofd dat het personeel van het garagebedrijf De Kikker naar Camping Kasbah Du Jarin zou rijden. Gelukkig hadden we daar nog een rustdag, zodat er geen echt oponthoud zou zijn.
Tijdens deze rit reden we dus het Atlas-gebergte in en dat overtrof naar onze mening nog het  Rif-gebergte. Wat een prachtige ritten en haarspeldbochten maakten wij door de Atlas.
Onderweg hebben we nog een restaurant aangedaan, waar we een half geit met patat hebben verorbert.
Onderweg hebben we nog wat biertjes kunnen scoren, om het verdriet van de Gekko’s te kunnen verzachten. Daar hebben wij als Vipers maar even moreel bij geholpen.
In het donker hebben we onze tentjes opgezet, waarna we nog aanspraak kregen van een Engelsman die alleen op reis was. Hij was brandweerman en had vier jaar vrij genomen. Met zijn vrouw was hij naar India gereden, maar daar was het tot een scheiding gekomen. In India kwam hij Australiërs tegen, kocht een motor en reed hem vanuit India naar Australië. Daar bedacht hij om de motor terug te rijden naar Engeland en daar bleek weer dat hij nog 18 maanden over had. En omdat hij Afrika nog niet had gezien, besloot hij maar om via Marokko naar Zuid-Afrika te rijden om daar het Wereld Kampioenschap Voetbal mee te maken. Tja.

Maandag 26 oktober 2009:
De rustdag in Ait Benhadou. Dat was althans bedoeling. Wij hadden gekozen om de omgeving te verkennen, want met die bloedhitte in- en rond je tent te hangen was geen optie.
Iedereen werd in de Desert-cops auto’s geplaatst en onder begeleiding van Astrid en  Momo van Dades Voyages begonnen we aan een lange rit in de omgeving. Als eerste deden we de filmstudio’s aan. Hier leerden we dat Marokko bij uitstek het land is om films op te nemen. Op deze werden Ben Hur 2 en The Gladiator opgenomen. In de verte zagen we de
decors staan en men was zelfs bezig om een film op te nemen. De bevolking in de directe omgeving leven ervan. Zo worden veel bewoners gebruikt als figuranten.
Na ongeveer 100 kilometer verlieten we de verharde weg om aan te landen in een oud dorp. We werden rondgeleid en bezochten een van de traditionele oude huizen van de
Berbers. Zeer primitieve woningen waar in de slaapkamer maïs lag te drogen. Na dit bezoek reden we bergopwaarts waar het echte off-road werk begon. We reden in een ongelofelijk ruige rode bergachtige omgeving. We stopten bij een nomadengezin dat in zeer primitieve omstandigheden nog in een grot woont. Laat in de middag kwamen we aan bij het schitterende hotel van Momo. Het ligt boven op een berg en je kijkt uit over de prachtige vallei. Daar werd ons een heerlijk maal aangeboden met als hoofdbestanddeel: schaap. Het was heerlijk en de sfeer opperbest. Na de maaltijd zijn we nog in een ijskoud zwembad gedoken en er dus weer heel snel uit. Tijdens het starten van onze auto’s kwam het team IPI erachter dat hun remblokken waren vast geslagen en moesten we deze nog eraf timmeren. Gelukkig hadden wij als Vipers voldoende reserveonderdelen meegenomen en was het na een klein uurtje gepiept.
Door het donker zijn we terug gereden en kwamen rond 21:00 uur weer op de camping aan.
Net nadat we waren aangekomen zagen we lichten in de verte en kwam De Kikker aangereden met de monteurs vanuit Marrakech. Wat waren de Gekko’s blij met de terugkeer van hun auto. Dat moest dus even gevierd worden en na een paar biertjes moe, maar voldaan het tentje in gekropen.

Dinsdag 27 oktober 2009:
Vandaag stond de 230 kilometer lange rit naar Camping Tata Titi (Tata, Marokko) op de rol. Omstreeks 10:00 uur reden we weg. Kort daarvoor hadden we afscheid genomen van John van den Heuvel en de fotograaf. De Hoge Atlas is mooi maar dit gedeelte is absoluut het mooiste plekje in Marokko. Je waant je in de Grand Canyon met zijn ruige rode rotsen en kliffen. En op de meest onverwachte plekken duikt er een prachtige oase op waar de groentes en fruitbomen groeien. De Berber bevolking in deze streek is vriendelijk. Ze zwaaien je al van verre toe.
Bij de camping aangekomen, bleken we in tenten van Bedoeïenen te worden ondergebracht. Half in de open lucht dus. Toch maar even onze muskietennetten opgehangen. Daarna zijn we het dorp ingegaan om te gaan eten. Terug op de camping was het al flink donker en na een korte, maar gezellige zit, gingen we onze slaapzakken in.

Woensdag 28 oktober 2009:
Er stond vandaag een lange rit van 324 kilometer naar Fort Bou Jarif(Marokko) te wachten dus op tijd vertrekken. De weg was lang, vaak recht, en de temperatuur steeg naar hogere waarden nu we in de Sahara aangeland waren. Tegen de verwachting in bleef lange tijd de zon verduisterd door sluierbewolking. Maar je merkte dat het warmer werd.
Onderweg hebben we tegen de middag een picknick georganiseerd waarbij de erwten, uien- en bruine bonensoep werd opgewarmd op de gasstelletjes die op de achterklep stonden te pruttelen.
Aangekomen op de camping werden onze tenten weer professioneel geplaatst en konden we onze potjes weer koken op de stelletjes. Ik dacht dat er die avond rijst met chili co carne op het menu stonden. Daarna nog even wat drinken en naar het bedje toe.

Donderdag 29 oktober 2009:
Het is duidelijk dat we de kust naderen zodat de tenten 's-morgens weer van een laagje dauw voorzien waren. In plaats van de zon waren we gehuld in mist. Vandaar dat de tenten vochtig en met zand werden “opgevouwen” en in de auto werden gegooid. Ondertussen stond het water op de achterklep te koken voor de koffie, tenslotte blijven we ambtenaren.
Een lange rit van 493 kilometer naar camping Le Roi Bedouine (Layoune, Marokko) stond voor de boeg.
Deze weg richting Mauritanië is lang en recht. Saai dus. Onderweg werden we regelmatig opgehouden door politiecontroles. We hadden inmiddels geleerd dat we heeeel langzaam daar doorheen moesten rijden, anders had je een bekeuring van 40 euro aan je broek hangen. Zonder veel problemen reden we er doorheen. Het heeft ons wel een grote hoeveelheid pennen, stickers, t-shirts en snoepgoed gekost.
Daar iedereen denkt dat een rechte weg eenvoudig rijden is, komt bedrogen uit. Door de rare capriolen van inhalend verkeer en tegenliggers was het zeer goed opletten geblazen.
Ook steken er zomaar, kinderen, geiten en kamelen over.
Na wat uurtjes hobbelen en bobbelen kwamen we op de camping aan, gerund door een Wallonisch stel van rond de 60. Het echtpaar had een “heerlijke” maaltijd met vis, rijst en groenten gemaakt en het grote stuk taart als toetje verraadde hun afkomst, het Bourgondische België. Ik eet echter niets wat uit te zee komt en heeft alleen hetgeen opgegeten, waar nog geen vislucht aan zat.
Morgen een rustdag

Vrijdag 30 oktober 2009:
Rustdag. Pff. Iedereen was rond 06:00 uur al wakker en rond 07:00 uur al onder de koude douche geweest. Dat we in de buurt van de zee staan was vannacht wel duidelijk. De wind speelde met de tentjes en alles wat los hing flapperde. Het voordeel, het snurkorkest was voor het eerste deze tocht het zwijgen opgelegd, althans niet hoorbaar dan. Ontbeten werd in de tent die bij de camping hoorde. Daar werd ook duidelijk dat ongeveer 20 Coppers door Meneer Bacterie waren overvallen en menigeen gedurende de nacht en komende dagen regelmatig het kleine hokje (of achter een steen) moest gaan hurken. Ik was één van de gelukkige die daar geen last van had. Een opgeblazen gevoel had ik wel, maar ik durfde nog rustig in het bijzijn van anderen wat lucht te laten ontsnappen het liefst met veel kabaal. Menigeen was hier nogal jaloers op en hadden veel respect voor mij.
Na enig onderhoud aan de voertuigen, werd het al snel weer gloeiend heet. Daarna hebben we een wandeling gemaakt over een grote vlakte. Bij de camping was een druppelend watervalletje, die door het landschap “stroomde”. Hier waren leuke dingen te zien en voorzien van een fles water, iets zouts en iets zoets gingen we op pad. Hans vond in de vlakte nog een grote haaientand ?? Vroeger is de Sahara dus nog een zee geweest. In Nederland zal hij laten onderzoeken van welk beest de tand afkomstig is.
Nadat iedereen weer het bivak binnen gedruppeld was, werd het tijd om te gaan eten. Deze keer stond er Kameel op het menu of liever gezegd Dromedaris. Dat was een heerlijk stoofpotje met noten, honing en nog veel meer geheimen. De meeste Coppers durfden het toch wel aan om ondanks de buikperikelen, toch nog wat te eten. Die dag werden er vele onderbroeken begraven onder een flinke hoop zand.

Zaterdag 31 oktober 2009:
Vandaag stond de lange rit van 559 kilometer op de rol naar camping Moussafir (Dakhla, Westelijke Sahara). Velen hadden een gebroken nacht gehad, vanwege de darmproblemen, vandaar dat het goed opletten was, vanwege de medeweggebruikers. Gezamenlijk zijn we door de eerste politieposten gereden.
Op de camping aangekomen, bleken er nog meer Nederlanders aanwezig te zijn, die met de fiets door Afrika toerden. Zij hadden twee brandweerwagens meegenomen voor hun onderdelen en lading.

Zondag 01 november 2009:
Vandaag stond een rit van 288 kilometer op de rol naar Motel Barbas (Dakhla Zuid, Westelijke Sahara). Vannacht had Raoul last van buikkrampen en besloot (ook vanwege de harde wind die tegen zijn tent beukte) in de auto te gaan slapen.
Vandaag kregen we bezoek van het camerateam van Niec Himpens. De eerste kilometers gingen voorspoedig, totdat we besloten een mooie lunchplek te kiezen. De Kikker reed voorop naar de oceaan via een onverharde track. Maar Thijs wilde iets te veel en reed door om bij de oceaan uit te komen. Na enkele meters zat hij muurvast in het zand. Ondanks al het geschep en het achter de wielen leggen van plankjes en plastic, zakte de “kikker” verder weg. Met de lier van de auto van het team Fryslan was het klusje echter zo geklaard en konden we aan de lunch. Vroeg in de middag belandden we in ons hotel wat nog volop in aanbouw was. Het waren echter nette kamers en er was voor het hele hotel één warme douche. En dat hadden we toch al even niet meer gezien. Iedereen maakte dus gebruik van die douche om even het één en ander los te weken.
Na de douche hebben we met de Gekko’s een paar worstjes gebbq’d met patat uit het hotel.

Maandag 02 november 2009:
Vandaag stond er 291 kilometer voor ons tot de camping Park Bank d’Anguin in Mauritanië. Dat lijkt een kleine rit, maar we moeten toch eerst de Westelijke Sahara uit en Mauritanië binnen zien te komen. Al vroeg gingen we in colonne op pad en kwamen na een kleine 100 kilometer bij de grensposten aan. Vanaf vandaag hebben we de rest van de route in één colonne gereden. Diverse mannetjes stonden klaar om allerlei Formuliertjes in te vullen. Paspoorten, nummers, kentekens, politie, gendarmerie, douane, iedereen kwam voorbij. Marokko verlaten ging nog vrij vlot. Hierna reden we enkele kilometers door niemandsland. Beide landen maken spraak op de Westelijke Sahara en daartussen ligt dus land van niemand. Vele kapotte en gestrande auto’s lagen tussen beide grenzen. Daarna begon de kermis bij de grens van Mauritanië opnieuw.
De eerste beste politieman wilde zien wat we allemaal bij ons hadden. Niet om iets te controleren, maar om te kijken of hij iets kon ritselen naar zijn gading. Wij hadden alleen nog een paar lineaaltjes over, die we aan kinderen wilden geven. Wij gaven het hem, hij nam het aan en gooide het denigrerend op de grond en liep minachtend weg.
Omdat we nog alle visa aan moesten vragen ging het uren duren. Omdat ook de voetstapjes van de GPS lange tijd stil stonden, werden sommige coppers gebeld, wat er aan de hand was. Toen we eindelijk door mochten rijden, werden we nog even tegen gehouden door een politieagent die wees naar onze sigaretten. We hebben hem het “bijna lege” pakje gegeven en voordat hij het kon openen en ons tegen houden, gaven wij gas en zetten hem in rook en stof. Doeiiii.
Toen we de grens eindelijk over waren moesten de voertuigen nog verzekerd worden, dus dat ging ook weer een uur duren. Eindelijk konden we vertrekken. De temperatuur
had inmiddels de 40 graden bereikt. Maar onderweg kregen we te maken met een zeldzaam fenomeen. In de verte zag het donker. Zou het gaan regenen? Nee, dat kan niet. Het had tenslotte al drie jaar niet meer geregend in Mauritanië. Maar even later kwam het met bakken uit de hemel. Ongelofelijk dat hier mee te maken. Rij je tussen de zandduinen en plenst het op je voorruit. Door alle “onverwachte” vertragingen betekende dit dat we in het donker bij de bivak aan zouden komen. We hadden ondertussen begeleiding van twee lokale gidsen die ons afraadden te veel over het zand te gaan zoals dat wel gepland was. En maar goed ook. Nu moesten we nog zo'n 36 kilometer off-road in plaats van 60. Het bestuur besloot zover als mogelijk door te rijden en dan het bivak in te richten daar waar we zouden stoppen. Nou dat duurde nog geen 3 kilometer. Het losse zand was loodzwaar en in het donker eigenlijk onverantwoord. Er werd dus besloten om de bivak in de woestijn in te richten, op de plaats waar we op dat moment stonden.

Dinsdag 03 november 2009:
Vandaag zijn we weer vroeg opgestaan. Tenslotte moesten we nog een stukje door het mulle zand rijden om op het Park Bank d’Anguin aan te komen. We zouden vandaag een rustdag krijgen, maar moest deze hindernis toch nog even genomen worden. Na het ontbijt werden de banden leeg gelaten tot ongeveer 1.2 bar, om goed door het mulle zand te kunnen rijden. Daarna gingen we op weg om de 30 kilometer af te leggen. Ondertussen kwam er ook nog een kudde kamelen nieuwsgierig bij ons kijken. Zij keken even meewarig naar ons en verlieten ons weer. Na een wat voorzichtig begin zweefden we met behoorlijke vaart over de zandvlakte heen. Werkelijk prachtig. Ook het eindpunt was mooi om te zien. Een prachtig strand. Nog net voor het water stond onze auto stil en renden we direct het water in.
Daarna werden de tenten opgezet en hebben we de rest van de dag rond het water gespeeld. Wel kwamen we erachter dat er geen wc in de buurt te bekennen was, die een oorspronkelijke kleur had. Wel één met een zwarte binnenkant, maar dat was niet de oorspronkelijke kleur. De duin werd dus een druk bezet terrein en na een paar uurtjes moest je op de voetstappen en dichtgegooide zandkuilen letten, waar je nog tussen kon hurken.
Na het eten hebben we allen gezellig om een kampvuurtje gezeten. Het hout was door ons tijdens de laatste rit gesprokkeld. Ook werden diverse kledingstukken in de diesel en benzine gedoopt en op een paaltje in de fik gestoken. Er was niet veel alcohol meer overgebleven en dat is in Mauritanië ook niet te verkrijgen. Het was werkelijk gezellig en prachtig, want we konden genieten van een natuurlijke nachtlamp die “Volle Maan” heet. En met de flikkerende sterrenhemel, was het echt schitterend.
Hup het tentje in en lekker slapen.

Woensdag 04 november 2009:
Vandaag de rit naar het hotel Nouakchot (Nouakchot, Mauritanië) over 258 kilometer. De eerste 40 kilometer moesten we nog door het mulle zand van de woestijn. Gisteren had Raoul gereden en nu was ik aan de beurt. Na een voorzichtig kilometertje, gingen ik los. Mijn rechtervoet werd steeds zwaarder en liet ik alleen nog lichtjes omhoog komen, wanneer er een kier of gat in het zand opdoemde. Glibberend, glijdend, stuiterend zweefden we door het zand. Wat een heerlijk en machtig gevoel geeft dat. Raampjes open, flinke luide muziek aan en gaan. Helaas moesten we ons aan het protocol van het bestuur houden en mochten elkaar niet inhalen en zeker niet de motorrijders. Dus werd het een sport om de voor ons rijdende auto te benaderen, en met sissende geluiden van een Viper en als slangen gebarende handen richting die bestuurders te wijzen. Toch stiekem een wedstrijdje in het zand.
Eenmaal op de weg, gingen we gelijk naar een benzinestation en bliezen we onze banden weer op tot 2.7 bar, genoeg voor het asfalt.
De hele rit naar Nouakchot leek wel in een oven te worden afgelegd. Onze flesjes water waren behoorlijk op temperatuur en we hoefden er alleen nog oploskoffie of een zakje thee in te leggen. We hadden het idee alsof we door een föhn reden. Wanneer we de blower aanzetten, kwam daar een flinke wolk zand uit. Ook de gezichtreinigingsdoekjes werden pikzwart wanneer we die gebruikten.
De gids loodste ons handig door de diverse douane- en politiecontroles heen, waar soms een steekpenninkje noodzakelijk was, en iets later kwamen we bij het hotel aan. Voor Mauritaanse begrippen was het hotel niet slecht en korte tijd later doken we met zijn allen de zee in.
Vlak voor onze hotelkamer hebben we een potje rijst, met van alles en nog wat uit blik samengevoegd en gekneed tot een driegangen menu.

Donderdag  05 november 2009:
Vandaag staat de rit over 201 kilometer op het programma naar Diama (Mauritanië). We moesten eerste nog een stukje door de havenplaats Nouakchot en jeetje dat viel niet mee. Dit schijnt één van de armste plaatsen van de wereld te zijn en dat zag je aan alles. We trokken niet dwars door de stad omdat het volgens de gids op dit uur heel erg druk
was. Om alle risico's van aanrijdingen en ander ongerief te voorkomen werd voor een omleidingsroute gekozen. We reden over het, voor zover je dat zo mag noemen, industrieterrein en dat was al voldoende voor een cultuurshock. Tussen de hopen vuil, voornamelijk bestaand uit plastic, liggen dan de grote maar ook kleine bedrijfjes. Om even op dat vuil terug te komen, je treft echt alleen maar plastic en dode dieren aan. Daarom heen zie je vrolijk allerlei kindertjes spelen of naar weet ik wat zoeken om vervolgens enthousiast naar ons te zwaaien. In de tijd dat we in Nouakchot reden hebben we zo ongeveer 7 pogingen gedaan om benzine te tanken voor de motoren. Maar nergens vonden we benzine. Deze autodrank is een zeldzaamheid in Mauritanië omdat zij te duur is.
Omdat we geen benzine konden vinden werd besloten om alle motoren af te tanken uit de jerrycans die als reserve brandstof dient. Genoeg om op weg te gaan naar het bivak ergens in de “middle of nowhere”.
Onderweg werden we opgeschrikt door een onverwacht incident dat precies voor onze neus afspeelde. We passeerden op dat moment een van de vele kleine dorpjes en zagen rechts in de berm twee dromedarissen staan die van een boom stonden te vreten. Een aantal spelende kinderen zag onze colonne aan komen rijden en renden enthousiast naar de rand van de weg. De dromedarissen schrokken zich wezenloos en raakten in paniek. De eerste rende pardoes de weg op om zonder uit te kijken naar de overkant te rennen. Op dat moment waren de motorrijders precies op die plek aan gekomen. Tot mijn grote verbazing bleek de dromedaris geen enkele houvast te hebben op het asfalt met zijn zeilvoeten. Het leek net een paard op een ijsvloer zo begon hij te glijden en te spartelen. Het arme beest verloor zijn evenwicht en belandde op zijn knieën. Ondertussen zag ik de motorrijders alle kanten uit schieten om deze onbestuurbare vleesmassa te ontwijken. De tweede volgde blind zijn Camelbrother en begon net als hij als een beginnend schaatser aan zijn spiegelgladde overtocht. Gelukkig kwam er niemand ten val en raakte niemand gewond. Ook beide dromedarissen belanden veilig aan de andere kant van de weg.
Ons bivak lag op een heuvel dus moest iedereen in het losse zand boven zien te komen. Dat werd natuurlijk dolle pret want dat lukte niet iedereen. Helaas moesten wij met behulp van onze cameraman naar boven komen, natuurlijk onder veel hoon van de overige coppers.
We stonden werkelijk op een superplek. Het is een mooi afscheid van ons campingbestaan tijdens deze reis. Vanaf nu slapen we alleen nog maar in hotels. Na ons prakje te hebben gekookt gaat iedereen op zijn stoeltje zitten en zwijgend kijken naar de door de maan verlichte nacht, met miljoenen heldere sterren.

Vrijdag  06 november 2009:
Vandaag staat er een zware dag op het programma. Niet alleen de lange rit van 393 kilometer vanaf Diama(Mauritanië) naar Kaolack(Senegal), maar we moeten de grens over.
Toen we van onze berg afdaalden leek alles voorspoedig te verlopen totdat we bij de verharde weg aankwamen. Daar bleek een voorband van een van de motoren lek te zijn. Het eerste oponthoud van deze dag. Al gauw bleek dat de dorens van de Accasiabomen van alle motoren de banden had gepijnigd. Deze dorens zijn echt keihard en doorboren met gemak het noppenrubber. Na ongeveer 1 kwartiertje was de voorband vervangen maar toen bleek er meer onheil te ontstaan. Men had besloten om bij alle motors de dorens uit de banden te trekken om alsnog lek te rijden te voorkomen. Een grappig schouwspel. Bij elke motor stonden mensen gebogen over de motoren en stonden geconcentreerd en gewapend met tangen en Lethermans de vele dorens eruit te peuteren. Maar toen een andere motorrijder weer eens beet had liep pardoes haar voorband ook leeg.
Om nog meer oponthoud te voorkomen werd de motor op de pickup truck van onze gidsen gebonden zodat we tijdens het wachten bij de grens de band konden repareren.
Uiteindelijk ging de karavaan op weg naar de grens, een tocht van ongeveer 50 kilometer. Die ging grotendeels over een dijk die in het deltagebied loopt van de rivier de Senegal. Maar die is niet in al te beste staat dus een hotsebotserige rit stond ons te wachten. Ook hier leverde dat vertraging op. Maar omdat dit gebied een beschermd park is moest er eerst gedokt worden bij de parkwachter voordat we de Mauritaanse grens konden bereiken. Ook nu weer heel lang wachten in de brandende zon. Na ongeveer 2 ½ uur ging de slagboom omhoog en waren de heren ambtenaren wat opgekrikt met mooie politiepennen en wat geld.
Om Senegal te bereiken moet je een brug over. Hier stond direct een “pet” klaar met een bonnenboekje en rekende 10 euro tol per voertuig. Ondertussen stonden wij onze eetvoorraad weg te kanen en enorm melig te worden. We waren al vrij snel doelwit voor de kinderen van een lokaal dorpje die alles bij elkaar begonnen te schooien. De jojo’s en t-shirts die we weggaven waren natuurlijk niet genoeg. Inmiddels was de muziek in de auto's op orkaankracht gezet om wat vertier te hebben en niet lang daarna barstte het dansen van de witneuzen los. De bevolking keek er lachend naar maar liet zich niet verleiden tot een dansje.
Pas heel laat in de middag zette we dan eindelijk koers naar onze eindbestemming Kaolack. Een tocht over een hele gevaarlijke tweebaans weg voorzien van allerlei onverwachte obstakels zoals flinke kuilen, ezels, kapotte voertuigen, honden en ander vee. Het leek wel een slalom van bijna 300 kilometer. Om 01.30 uur werd de eindbestemming bereikt en kon iedereen dodelijk vermoeid een biertje pakken.

Zaterdag 07 november 2009:
Eindelijk is het dan zover. De aankomstdag. Nou had ik daar wel enige verwachtingen van maar dat die zwaar overtroffen zouden worden, dat wist ik nog niet. Twee grenspassages stonden ons te wachten en dat kun je gerust letterlijk nemen. Wachten, wachten en nog eens wachten. Twee grenzen zult u zeggen? Ja eigenlijk een, van Senegal naar The Gambia, maar dat gaat in twee etappes. Elk land doet zijn stinkende best om zo veel mogelijk formuliertjes in te vullen en op een of andere manier geld te vangen. De weg er naar toe was niet lang maar wel voor het grootste gedeelte bijzonder hobbelig.
Bij de Senegalese grens wemelde het  van de mensen die het vooral op onze arme toeristen gemunt hadden. Voor Afrikaanse begrippen ging het met de papieren snel. Met name de Gambiase kant kende ons uit de media en we kregen vanaf de grens politiebegeleiding van een heuse motorrijder. De agent liet ons trots zijn motortje zien. Hij loodste ons wel met verve door het verkeer tot aan Banjul waar we nog met de veerboot de rivier The Gambia over moesten steken. De motoren mochten direct achter de poort wachten maar de auto's niet. Wij konden dat midden op straat doen. En dan raad je het al, voer voor de verkopers.
Na een uurtje was het geregeld dat wij samen met de motorrijders aan boord mochten van dit oude Nederlandse veerbootje. Een tocht van 45 minuten stond ons te wachten. Gedurende de vaartocht begon iedereen steeds stiller te worden. Iedereen staarde naar de overkant waar familie en de Riders for Health ons waarschijnlijk stonden op te wachten. Dit was het moment waar de reis zou gaan eindigen.
De boot naderde de kade en jawel, daar stonden ze dan. Familie, vrienden, sponsors en de Riders zelf. Allemaal in een wit t-shirt. Een harmonie orkest galmde ons over de rivier tegemoet. Het Thialfstadion in Heerenveen was er niks bij.
Eenmaal aangelegd verliet de hele groep de boot en de mensen klapten hun handen rood. Nadat ik van de boot was afgereden zag ik Liesbeth en Justin. Ik kon het toen niet droog houden. Justin werd op schoot van Raoul gedrukt en wilde graag meerijden. Het sturen viel me niet mee, want ik wilde hem niet loslaten. Ik denk dat zijn rug pijn deed van het wrijven van mijn handen. De tranen vloeiden van alle kanten rijkelijk, de ontlading was groot. Het zat erop.
Omdat we de rest van de bootlading blokkeerden werden we snel weggeleid naar de locatie waar de Riders hun basis hebben. Onderweg hingen mensen enthousiast uit het raam en werden we toegezwaaid en bezongen. De media had hier zijn werk gedaan, men wist waar we voor kwamen. Het werd een soort triomftocht waarbij we zelfs onder de ereboog van Banjul mochten rijden. Dit is alleen voor de president toegestaan of met speciale permissie. Een hele eer dus. Bij de compound van de Riders aangekomen stonden dol enthousiaste mensen te dansen en te springen toen ze zagen wat we allemaal voor hen meegebracht hadden. God, wat was men blij. De familie was ons nagereisd dus de hereniging met de dierbare werd daar nog eens flink voortgezet. Het zat erop, klaar, fini, finished. Nog even wat foto’s gemaakt met onze auto en dat was het…. De L200 was drie weken ons huis geweest en nu ??? Met moeite namen we afscheid van het beessie.
Drie weken waren omgevlogen. Het hotel moest onze nieuwe vriend gaan worden met goede bedden, zwembad, bediening en een restaurant. Het zal wel een paar dagen wennen worden......

In de week daaropvolgend werden we in een mooi appartement en hotel ondergebracht Paradise Suites in Kilolo.
Het bestuur van de Desert Cops werd met de Riders For Health uitgenodigd bij de Minister van Volksgezondheid van Gambia. Daarna zou men nog op audiëntie gaan bij de Vice-President van Gambia, maar zij bleek nog in het vliegtuig vanuit Taiwan te zitten.
Wel had de Vice President donderdag daarna nog gebeld dat zij het fijn zou vinden om alsnog een delegatie te ontvangen en zo heeft men nog enkele Desert Coppers en Riders bij elkaar gesprokkeld in het hotel om naar haar toe te gaan. Bij het ontvangst bleek nog een cameraploeg te zijn en die donderdagavond kwamen we op de Gambiaanse televisie. Met name de Riders For Health Gambia was ontzettend blij met deze berichtgeving. Zij hopen hierdoor meer steun te krijgen van hun eigen regering.
De volgende dag hebben wij het geweten. Met onze Desert cops petjes en shirts werden we herkend, als BG”ers oftewel Bekende Gambianen.

Met Justin en nog drie stellen zijn we naar een school geweest, waar een dochter van een medewerker (Riders For Health Gambia) zat. Een school van ongeveer 400 leerlingen, die we allemaal een knuffel hebben kunnen geven. Ook hebben we aan de directeur van de school een zak met sportbroekjes, pennen en papier afgegeven. 400 blije gezichtjes.

Na deze week zouden we vrijdagavond naar huis vliegen….. maar dat werd uiteindelijk zaterdagnacht. Meer dan 36 uur vertraging en de status van “gestrande reiziger” kon er ook nog wel bij. Tijdens de landing van het vliegtuig was een gier in de motor gevlogen. Geen moment ging de stemming omlaag en regelmatig het lied “En we gaan nog niet naar huis” zwol aan in- en rond het zwembad.

Het doel is bereikt. Iedereen en alles is veilig aangekomen in Gambia!!!!















Laatst bewerkt op: 16 november 2016 13:34

Bron: Ingezonden stukken

Dit bericht delen via:
Opties:

Inschrijven nieuwsbrief


Alle velden zijn verplicht

Je gegevens:

De avonturen van het “Team Vipers”

Wij zijn op zondag aangekomen na een prachtige reis naar Gambia. Dit verhaaltje is geschreven om onze belevenissen en ervaringen te delen.Ons einddoel is bereikt !De Mitsubishi L200 is afgeleverd aan de Riders For Health Benelux en Gambia. Wat een onthaal was dat in Banjul. Ik hoop dat u al … Lees meer »


Alle velden zijn verplicht

Enkele gegevens ontbreken of zijn onjuist.

Het formulier kan nog niet verwerkt worden, omdat het nog niet helemaal (correct) is ingevuld.

Je gegevens:
Gegevens van de ontvanger: