Mijdrechtse karpers zetten de boel op stelten
Het plan van de Provincie om alle karpers weg te vissen uit de wateren van de Mijdrechtse Bovenlanden raakt kant noch wal, aldus de statenfractie van de Partij voor de Dieren Utrecht.
Door de Provincie kan geen enkel verband worden aangetoond tussen de aanwezigheid van karpers en de in dat gebied optredende oeverosie. De Partij voor de Dieren dringt daarom aan op maatregelen die wél oplossing bieden.
Op advies van het waterschap Amstel, Gooi en Vechtstreek heeft de provincie Utrecht het plan opgevat alle karpers te verwijderen uit de Mijdrechtse Bovenlanden. De Partij voor de Dieren vindt het ver gezocht om de problemen van oevererosie te wijten aan de aanwezigheid van karpers, en niet reëel om de diversiteit van de visstand te verhogen door het verwijderen van alle karpers uit de Mijdrechtse wateren.
"Dat de karpers de oorzaak zijn van de oeverafkalving in het gebied is door niemand aangetoond en lijkt ons zeer onwaarschijnlijk" aldus Wanda Bodewitz, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren Utrecht. "Dit idee is vergelijkbaar met het verwijderen van kamelen uit de woestijn in de hoop dat er een poolgebied ontstaat."
Er zijn genoeg maatregelen voor handen die wel een oplossing bieden voor de problemen in dit gebied. Het zorgen voor schoon instroomwater, het afdekken van de bodem met zand en het toelaten van peilfluctuaties zijn wetenschappelijk onderbouwde maatregelen die van invloed zijn op zowel de oevererosie als de visstand.
Het laatste argument dat de Provincie gebruikt ter onderbouwing van hun plan, is dat karpers de rietaanplant kunnen beschadigen van de pas aangelegde ‘Natuurvriendelijke Oevers'. Het doden van in het wild levende dieren ten behoeve van de aanleg van 'natuur' is wat betreft de Partij voor de Dieren de wereld op zijn kop. Ze pleit daarom ook voor een tijdelijke gaasbarriere onder de waterspiegel om de jonge rietaanplant te beschermen tegen de karpers.