Celstraf voor overvallers op C1000 Wilnis
Bewapend met een nepvuurwapen maakten twee gemaskerde mannen op 19 november tegen sluitingstijd zo'n 7.000 euro buit. Getuigen noteerden echter het kenteken van de vluchtauto waardoor deze niet veel later in Utrecht kon worden aangehouden. In de auto trof de politie het nepvuurwapen en de buit aan.
Van de vier inzittenden van de vluchtauto bekende M. schuld, maar hij weigerde te zeggen met wie van de drie anderen hij de overval had gepleegd. Volgens de man wilde hij eigenlijk in Wilnis een inbraak plegen, maar veranderde hij spontaan van gedachten toen hij in een tas in de auto het nepvuurwapen vond. ,,En daar heb ik gebruik van gemaakt op dat moment,'' aldus de verdachte. Hij zei 'uit wanhoop' te hebben gehandeld. M. was net een maand uit de gevangenis, had grote schulden en geen vast onderkomen.
Officier van justitie A. Grüschke meende dat de 33-jarige Y.B. uit Amsterdam de andere overvaller was. Niet alleen voldeed zijn ringbaard aan het signalement, maar hij droeg bij zijn aanhouding ook een soortgelijke trainingsbroek als een van de daders. Eén van de andere inzittenden had bovendien verklaard dat de Amsterdammer de broek al droeg toen hij en de Mijdrechter in Wilnis uit de auto stapten. Hij zou niet hebben geweten wat ze daar gingen doen.
Volgens B. was hij echter voor de overval uitgestapt en pas nadien weer ingestapt. Omdat hij het koud had, trok hij onderweg naar Utrecht de trainingsbroek, die in de auto lag, over zijn eigen broek aan, aldus de man. Een plausibele uitleg, meende zijn advocaat die er op wees dat de getuigen alleen twee mannen in de vluchtauto weg hadden zien rijden.
Bovendien had M., die achter het stuur zat, verklaard dat de andere overvaller naast hem in de auto had gezeten, terwijl de Amsterdammer bij de aanhouding in Utrecht op de achterbank zat. De advocaat pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank doet maandag 16 februari uitspraak. De officier van justitie eiste bovendien dat M. na het uitzitten van de celstraf voor maximaal twee jaar wordt opgenomen in een instelling voor stelselmatige daders, voor behandeling en begeleiding. Deze zogeheten ISD-maatregel was de verdachte in het verleden voorwaardelijk opgelegd, maar Grüschke eiste de tenuitvoerlegging omdat de Mijdrechter in de proeftijd opnieuw in de fout was gegaan. Het strafblad van M. beslaat inmiddels 26 kantjes.
(bron:ad.nl)