Komst Cultuurhuis heeft geen invloed op exploitatie dorpshuizen
B en W komen tot de slotsom dat de realisatie van een cultuurhuis in Mijdrecht de exploitatie van De Boei en de Willisstee niet zal bijten omdat een Cultuurhuis een andere opzet heeft dan de dorpshuizen. Het Cultuurhuis in Mijdrecht zal een aantal vaste huurders krijgen waarvan de meeste momenteel zijn gehuisvest in het Prinsenshuis. Het zijn allemaal instellingen die hun activiteiten hebben in Mijdrecht. Daarnaast is de Willisstee hoofdzakelijk een sportaccommodatie en op dit moment niet geschikt om de instellingen te huisvesten die nu van het Prinsenhuis gebruikmaken. Uit het onderzoek van Hospitality Consultants (HC) naar de financiële positie van de Willisstee blijkt dat het (negatieve) exploitatieresultaat hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door energiekosten en kapitaallas-ten. HC concludeert dat de bezetting van het sportgedeelte en de grote culturele zaal weliswaar goed is, maar dat de bezetting van de overige ruimten slecht is. Dit wordt veroorzaakt door het ruime aanbod aan accommodaties in Wilnis. Het exploitatieresultaat van de Willisstee wordt als onvoldoende gezien in vergelijking met andere sociaal-culturele accommodaties met een horecavoorziening die wordt verpacht. HC adviseert echter de beheervorm van de Willisstee niet te veranderen en ziet ook privatisering niet als een oplossing. Wel acht Hospitality Consultants het verstandig nog eens grondig naar dekking van de kapitaalslasten te kijken en een analyse te maken van het energieverbruik. Ook heeft HC onderzoek gedaan naar de horecafunctie van De Boei. Alhoewel het onderzoeksbureau concludeert dat de sterke punten van De Boei de afgelopen jaren zijn versterkt, is er een knelpunt ont-staan door een daling van horeca-inkomsten. De Boei heeft op dit moment geen volledige horecaver-gunning. Die zou het dorpshuis wel kunnen krijgen als het deels wordt geprivatiseerd. Volgens HC biedt gedeeltelijke privatisering de beste mogelijkheden om enerzijds een volledige horecavergunning te krij-gen en anderzijds de maatschappelijke functie en de zeggenschap van de gemeente op het dorpshuis te behouden.