Subsidiekraan en verenigingskelen dicht?
De vraag die het college zichzelf ongetwijfeld gesteld heeft is of het een taak van de gemeente is de hobby van haar inwoners mee te financieren. Niets mis mee om je dat eens af te vragen. De gemeente heeft natuurlijk een flink aantal andere prioriteiten waar wellicht even hard geld voor nodig is. Maar de vraag rijst of het afschaffen van subsidie voor verenigingen niet het paard achter de wagen is. Verenigingen binden veel mensen; volwassen, ouderen en vooral jeugd. Jongeren die ondanks de goede wil en inspanningen van de gemeente vaak toch nog het ‘kind’ van de rekening blijven.
De voorgestelde bezuinigingen bedreigen het voortbestaan van veel verenigingen. Het ontstane gat vullen door een verdubbeling van de contributie leidt tot leegloop. Ondanks de weelde waarin we leven is een dergelijke verhoging van de contributie voor velen een enorm struikelblok. Het gevolg is dat, meer als nu het geval, kinderen elders en vaak op straat hun heil moeten en gaan zoeken. Als er niet voldoende voor ze gedaan wordt zullen ze hun eigen vertier maken. Dat dit niet altijd het meest wenselijke gedrag oplevert laat zich raden. Is het eenmaal zover, dan zal er weer menige politiek debat gevoerd en een veelvoud aan financiële inspanning gedaan moeten worden om de problematiek weer binnen de perken te brengen. Natuurlijk zijn er dan de maatschappelijke instellingen met betaalde functionarissen en de nodige overhead die veel nuttig werk verrichten. Maar staan deze wel altijd ‘met de benen in de klei’. Verenigingen doen dat met hun vele en onbaatzuchtige vrijwilligers wel. Hier ontstaan en zijn vriendschapsbanden, kijken leden naar elkaar om, deelt men lief en leed. Met name kinderen vinden hier een verlengde van thuis. Naast de verenigingseigen specifieke vaardigheden die ze leren, raken ze maatschappelijk en sociaal betrokken, ondervinden ze wat saamhorigheid betekent en nemen ze vaak ook nog eens een stuk cultureel erfgoed mee in de bagage. Dit alles dreigt binnen 4 jaar goeddeels te verdwijnen. Vaak valt het je pas op als iets er inderdaad echt niet meer is. Maar dan is het helaas veelal te laat.