Het college van B en W wil dat De Ronde Venen, als gemeente in het Groene Hart, zich op het gebied van gemeentelijke samenwerking meer gaat richten op de regio Amsterdam. Samenwerking met gemeenten in het noordwesten ligt volgens B en W meer voor de hand dan samenwerking met gemeenten in de regio Utrecht omdat De Ronde Venen sociaal en economisch veel meer op de regio Amsterdam is gericht. Het college wil deze visie op intergemeentelijke samenwerking bespreken met de raad.
In de notitie Intergemeentelijke Samenwerking, die dinsdag 12 februari 2013 door het college is vastgesteld, geven B en W aan hoe zij tegen samenwerking met omliggende gemeenten aankijken. Samenwerking is noodzakelijk om een aantal (strategische) doelstellingen die De Ronde Venen zich heeft gesteld te kunnen bereiken en om kosten te besparen. Ook kan door samen te werken de taken die het Rijk overhevelt naar gemeenten beter worden opgevangen.
Tot nu toe heeft de gemeente De Ronde Venen de blik qua samenwerking vaak vanuit de historie automatisch gericht op gemeenten in de provincie Utrecht. Tot een aantal jaren geleden zelfs in een formeel samenwerkingsverband. Op een aantal inhoudelijke terreinen wordt wel al samengewerkt met gemeenten in Amsterdamse regio.
In de notitie Intergemeentelijke Samenwerking wordt uitgebreid stilgestaan bij de noodzaak en voordelen van samenwerking en met welke regio dit het meest voor de hand ligt. Die samenwerking is belangrijk om als gemeenten efficiënter te kunnen werken in de bedrijfsvoering én om met voldoende kwaliteit grotere en nieuwe taken te kunnen uitvoeren. Uit verschillende cijfers blijkt dat inwoners van De Ronde Venen zowel sociaal als economisch het meest georiënteerd zijn op de regio Amsterdam en in mindere mate op de regio Utrecht. B en W vinden dan ook dat oriëntatie met gemeenten ten noordwesten van De Ronde Venen meer voor de hand ligt. Bij deze vormen van samenwerking wordt overigens uitgegaan van bestuurlijke zelfstandigheid van de gemeente De Ronde Venen.
In de notitie wordt een koers uitgezet die het college wil gaan varen. De notitie bevat nog geen pasklare antwoorden op vragen als de mate van samenwerking, de terreinen waarop kan worden samengewerkt en de concrete doelen die bereikt moeten worden. Antwoorden op die vragen worden de komende tijd nader uitgewerkt.
De notitie Intergemeentelijke Samenwerking zal waarschijnlijk in maart in de commissie worden besproken en daarna voor besluitvorming aan de raad worden voorgelegd.