Als het aan de colleges van B en W van de gemeenten De Ronde Venen en Amsterdam ligt, worden de komende tien jaar investeringen gedaan voor de vervanging van de beschoeiingen van de legakkers en zandeilanden in de Vinkeveense Plassen. Deze investeringen vormen een belangrijk onderdeel van de afspraken die de twee gemeenten hebben gemaakt om het recreatieschap Vinkeveense Plassen in goede staat te kunnen opheffen en de taken en verantwoordelijkheden over te dragen. Als de gemeenteraden van de twee gemeenten met de voorstellen instemmen, kan het recreatieschap in het najaar worden opgeheven.
Het schap is in 1972 opgericht met als taak de belangen van de openluchtrecreatie in het gebied te behartigen en zich in te zetten voor natuur en landschapsbehoud. Op dit moment bestaat het recreatieschap uit de gemeenten Amsterdam en De Ronde Venen en is de provincie Utrecht een vaste financier van het schap. De gemeenteraad van Amsterdam heeft in 2011 besloten zo snel mogelijk uit het recreatieschap te willen stappen.
De afgelopen twee jaar hebben de gemeenten Amsterdam en De Ronde Venen overlegd onder welke voorwaarden het werkgebied van het recreatieschap (een zogenaamde Gemeenschappelijke Regeling) een aantrekkelijk recreatief gebied blijft. Afgesproken is dat Amsterdam nog tien jaar bijdraagt aan beheer, exploitatie en toezicht. De taken en verantwoordelijkheden van het recreatieschap Vinkeveense Plassen worden bij voorkeur overgedragen aan een ander recreatieschap. Een ander schap zal alleen bereid zijn mee te werken, als er vervangingsinvesteringen aan legakkers en zandeilanden worden gedaan. Deze investeringen zouden ook gedaan moeten worden als de huidige partners hun samenwerking zouden hebben gecontinueerd. Het zijn investeringen in beschoeiingen die de komende periode aan het einde van hun levensduur komen en vervangen moeten worden om eilanden en akkers te behouden.
Het onderhoud van de zandeilanden en legakkers vormt al geruime tijd een bron van zorg. Eerder is door de gemeenteraad van De Ronde Venen een visie op het behoud van legakkers vastgesteld. Deze visie is ook door de Plassenraad (het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap) vastgesteld. Ongeveer 20 procent van de legakkers in de Vinkeveense Plassen is eigendom van het recreatieschap, de overige
80 procent is in handen van particulieren. Kern van de visie is dat is vastgesteld welke legakkers moeten worden behouden door het schap, welke mogen verdwijnen en welke kunnen worden verkocht aan particulieren. Voor het behoud van de zandeilanden en legakkers is de komende tien jaar maximaal
13,5 miljoen euro nodig.
De colleges van Amsterdam en De Ronde Venen hebben in de uittredingsovereenkomst financiële afspraken gemaakt om de onderhoudsproblemen de komende jaren op te lossen. Overeengekomen is dat de zandeilanden en legakkers die worden behouden en niet worden verkocht, voorzien worden van een duurzame beschoeiing die zo’n 40 jaar meegaat. De kosten voor deze financiële inspanning worden op dezelfde manier verdeeld als hoe partijen bijdragen aan het recreatieschap. Dit betekent dat Amsterdam een investeringsbijdrage levert van maximaal 3,4 miljoen euro, De Ronde Venen 5,3 miljoen euro en dat aan de provincie Utrecht 4,8 miljoen euro wordt gevraagd. Daarnaast is het de bedoeling dat de drie partijen zich verplichten voor 10 jaar bij te dragen aan de jaarlijkse kosten voor beheer, exploitatie en toezicht.
Ook wordt de komende tijd gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan voor het gebied waarin de mogelijkheden voor het gebruik van de legakkers worden verruimd. Op die manier wordt de verkoop van legakkers aantrekkelijker en wordt het voor eigenaren interessanter hun legakkers goed te onderhouden. Als er duidelijke afspraken zijn gemaakt over de vervanging van de beschoeiingen, kunnen taken en verantwoordelijkheden worden overgedragen aan een ander recreatieschap. De uitvoering van de beheer -, onderhoud -, en exploitatietaken in het gebied blijft in handen van uitvoeringsorganisatie Recreatie Midden Nederland.
De gemeenteraden van Amsterdam en De Ronde Venen worden gevraagd in te stemmen met de financiële afspraken en de opheffing van de Gemeenschappelijke Regeling. Naar verwachting vergaderen zij hierover op respectievelijk 12 en 6 februari. De uittredingsovereenkomst tussen Amsterdam en De Ronde Venen treedt in werking als ook Provinciale Staten van Utrecht instemmen met de provinciale investeringsbijdrage.