Wethouder Aldrik Dijkstra: continuïteit jeugdzorg in 2015 gegarandeerd

Het Rijk draagt per 1 januari een aantal zorgtaken over aan de gemeenten. Voor welk deel bent u verantwoordelijk?
“Voor de jeugdzorg: vanaf de baby’s die op het consultatiebureau komen tot en met de jongeren die nog geen achttien zijn. Dus voor alle achttien-minners.”

Hoe gaat op die verschillende gebieden de zorg anders georganiseerd worden?
“Alle zorg voor de 18-minners komt onder de regie van de gemeente te vallen. Op lokaal niveau vallen al de nodige organisaties onder onze verantwoordelijkheid. Maar bijvoorbeeld de jeugdzorg is nu nog in handen van de provincie en ook de jeugd-GGZ is regionaal georganiseerd. De verschillende instellingen voor jeugdzorg werken soms langs elkaar heen omdat een regisseur ontbreekt. Als gemeente gaan we de zorg efficiënter, effectiever en dichter bij de mensen organiseren. Het uitgangspunt daarbij is: één gezin, één plan, één regisseur.”

Wat betekent dat voor de inwoners die van deze zorg gebruik maken?
“Aan de zorg zelf zullen ze voorlopig weinig merken. Wie nu een bepaalde vorm van jeugdzorg heeft, houdt die in 2015. Met bijna alle huidige zorgaanbieders heeft de gemeente voor volgend jaar een contract gesloten. Dus de continuïteit in 2015 is gegarandeerd. Wat sommige mensen wél gaan merken, is dat ze vanaf volgend jaar worden gekoppeld aan het sociaal wijkteam. Daarin zitten zorgprofessionals die met jongeren en gezinnen overleggen over de zorg die het beste bij ze past. Dat gebeurt vooral wanneer meerdere problemen tegelijk optreden, zodat verschillende zorgspecialismen tegelijk ingeschakeld moeten worden. Via die sociale wijkteams kan de gemeente de zorg regisseren.”

De voorbereidingen zijn nog in volle gang om alles op 1 januari voor elkaar te krijgen.

Waar gaat momenteel de meeste aandacht naartoe?
“We moeten nog een paar formaliteiten regelen. En dan zijn we er klaar voor!”

Welke kansen biedt deze veranderingsoperatie?
“Gezinnen en jongeren krijgen meer eigen verantwoordelijkheid en meer invloed op de zorg. Het biedt voor ons ook kansen om innovatief en creatief met de zorg om te gaan. Dat moet ook wel: als gemeente willen we zorg van een hoge kwaliteit bieden. Maar we krijgen niet meer dan 80 procent van het huidige budget. Daarom gaan we ons meer richten op het voorkómen en vroegtijdig signaleren van problemen. Dat levert een besparing op.”

Kunt u een voorbeeld noemen waaruit de meerwaarde blijkt van de nieuwe manier van organiseren?
“Op het VeenLanden College is – bij wijze van proef – een medewerker van stichting Timon gestationeerd. Wanneer die merkt dat er iets met een leerling aan de hand is, neemt de medewerker contact op met die jongere. Die vroegtijdige aanpak werkt. Het aantal zorgmeldingen op de school is flink gedaald.”

Hoe verwacht u dat de inwoners op 31 december 2015 denken over de zorg in de gemeente?
“Ik hoop dat ze zeggen: ‘De zorg is dichter bij me gekomen en heeft me meer gebracht dan ik had verwacht.’”