Beleef de laatste Veensteekmachine bij Museum De Ronde Venen
Bij het Museum De Ronde Venen ligt een bijzondere machine; de laatste Veensteekmachine van Nederland. Slechts een paar keer per jaar wordt deze enorme baggermachine gestart voor publiek. Zaterdagmiddag 4 augustus is het weer zover. Met veel rook en lawaai zal het kloppende hart van de machine, een unieke 80 pk Bronsmotor uit 1924, weer tot leven worden gebracht door de vrijwilligers van het museum. Vanaf 14.00 uur kunt u dit spektakel meemaken en vervlogen tijden herleven in Vinkeveen.
Museum De Ronde Venen geeft een beeld van de ontstaansgeschiedenis van het Utrechtse veenweidelandschap en met name de rol van de turfproductie hierin. De Veensteekmachine werd hierbij van 1895 tot 1977 in Vinkeveen gebruikt voor het steken en baggeren van het laagveen. De turfproductie kwam hier rond 1860 op een hoogtepunt. De vraag naar deze goedkope brandstof was zo groot dat de Vinkeveense veenbazen jaarlijks wel 300 Duitse seizoensarbeiders inhuurden voor het handmatig baggeren van het laagveen. Maar zelfs dat was niet voldoende. Mechanisatie bleek de enige oplossing. Daarom werd op 21 november 1895 de eerste Veensteekmachine aangekocht.
De veensteekmachine was niet fraai, maar wel functioneel. De aankoop leidde duidelijk tot verhoging van de arbeidsproductiviteit. De machine kon met een bemanning van tien man 300 tot 400 vierkante roede gespreid slik per dag produceren. Uit één roede, zo'n veertien vierkante meter, werden 1600 turven gemaakt. Per dag produceerde de machine hierdoor net zoveel als één handbaggeraar in een heel seizoen.
De werking is relatief eenvoudig. De machine voer vlak langs de rand van het land (de legakker) en trok zich voort aan een ankerketting. In het hoge steekraam zaten zware, scherpe messen die naar beneden vielen en zo het veen tot 5 meter onder de waterspiegel wegstaken. Dit veen werd vervolgens naar boven getrokken en in de mengbak gestort. Hier werd het gemengd met water en tot slik vermalen. Middels baggeremmers kwam het in een stortbak terecht, waarna het via een beweegbare pijp over het land verdeeld werd voor verdere bewerking tot turf.
In de jaren 1930 ging het langzaam bergafwaarts met de turfindustrie. De komst van steenkool, olie en gas maakte de turfwinning steeds minder rendabel. Vanaf 1950 werd turf bijna alleen nog geleverd als grondverbeteraar aan de tuinders in het Westland. Het veenbedrijf liep op z'n laatste benen. In 1977 eindigde de vergunning om te vervenen bij Vinkeveen. Jan van der Wilt, kleinzoon van één van de veenbazen die de veensteekmachine had gekocht, meerde als laatste veenbaas de veensteekmachine af in de haven. Zo kwam een eind aan een eeuwenlange laagveen turfproductie in Nederland. Na de opheffingsvergadering werden de panden, inventaris én de Veensteekmachine verkocht aan de buurman van het bedrijf, jachthaveneigenaar Henk Borger. Hij was van plan dit zo belangrijke erfgoed voor het nageslacht te bewaren. Geholpen door voormalige veenbazen, turfstekers en andere vrijwilligers uit het dorp werd in 1980 het huidige Museum De Ronde Venen opgericht.
De Veensteekmachine is nu het topstuk van het Museum De Ronde Venen en industrieel icoon voor de brandstofvoorziening in Nederland. De Vinkeveense Plassen herinneren ons nog dagelijks aan de enorme invloed die de machine op het landschap heeft gehad. Want waar de machine kwam, daar bleef water over. Zo zijn in zeer korte tijd de plassen ontstaan, waar menig recreant en watersporter tegenwoordig gebruik van maakt.
Museum De Ronde Venen
Herenweg 240
3645 DW Vinkeveen
T 0297-262223
E info@museumderondevenen.nl
www.museumderondevenen.