De door het kabinet gepresenteerde luchtvaartnota 2020-2050 heeft voor Aalsmeer niets positiefs te melden. Dat is de conclusie van wethouder Schipholzaken Bart Kabout. Er wordt in de lijvige nota rekening gehouden met een groei van het aantal vluchten tot minimaal 600 duizend per jaar en dat is niet te verkopen vindt Kabout.
“Al jaren geven we het signaal dat er nu al teveel vluchten over ons hoofd gaan. De boodschap ‘genoeg is genoeg’ en ‘de balans tussen welvaart en welzijn is zoek’, is tot in den treure uitgedragen door ons en onze bewoners en zelfs onze ondernemers”, verzucht Bart Kabout. “De minister heeft ons tijdens haar bezoek in februari nog bevestigd dat hinderreductie sowieso nodig is, dus ook los van eventuele groei, maar in het stuk vind je daar niets van terug.”.
Honger naar groei
Het kabinet gaat uit van een groei van de luchtvaart die verdiend moet worden met hinderbeperkende maatregelen. Maar die maatregelen hebben tot nu toe in Aalsmeer en Kudelstaart alleen maar meer overlast opgeleverd. Nieuwe maatregelen zijn er nog niet en als ze er al zouden zijn, zijn de effecten ervan nog niet op een goede manier te meten. De hele nota ademt volgens Kabout een honger naar groei van de luchtvaart.
Geen regie
De omwonenden en hun problemen met het geluid en hun gezondheid komen er in het stuk zeer bekaaid van af. “De hele opbouw van de nota gaat uit van economische noodzaak en mogelijkheden tot groei van het aantal vluchten. Groei tot 2030, groei na 2030. Met een aantal vluchten waar je u tegen zegt. Nergens staat het uitgangspunt dat er nu al genoeg wordt gevlogen op Schiphol”, zegt Kabout. “En daar waar het gaat om leefbaarheid wordt de bal simpelweg neergelegd bij Schiphol, de sector en de omgeving. Dat noem ik geen regie. Als college en groot deel van de gemeenteraad hadden we het idee dat minister Van Nieuwenhuizen serieus naar ons luisterde tijdens haar bezoeken aan Aalsmeer. Sommigen waren daarover vooraf en tijdens de gesprekken al sceptisch. Hoe het ook zij, ik vind in deze nota in elk geval niets van onze boodschappen terug”.