GroenLinks-PvdA stelt vragen over vogelgriep in De Ronde Venen

Begin deze maand verscheen het bericht dat de dierenambulance in De Ronde Venen zich grote zorgen maakt over de vogelgriep in de gemeente. Het aantal besmette dieren neemt toe en het virus is ook overgedragen op katten. De dierenambulance haalt overleden dieren op, maar krijgt hiervoor geen (financiële) steun. Naar aanleiding van deze signalen heeft GroenLinks-PvdA schriftelijke vragen gesteld.

Fractievoorzitter Pieter Kroon: “De signalen van de dierenambulance zijn zorgelijk. Het is de taak van het Rijk om hier actie op te nemen. Maar mogelijk kan de gemeente ook helpen, bijvoorbeeld door de dierenambulance te steunen en inwoners beter te informeren.”

Vogelgriep in De Ronde Venen

De dierenambulance ziet de laatste tijd veel meer besmette dieren. Daarbij voelt men zich niet gehoord. Vooral de besmettingen bij jonge katten zorgen voor extra zorgen. Volgens de dierenambulance is er te weinig aandacht voor hoe ernstig de situatie is. Ook is de hulp van de overheid onvoldoende. Zo moet de dierenambulance zelf betalen voor beschermingsmiddelen, zoals schorten, ontsmettingsmiddelen en matten. Daarom vraagt de organisatie om steun en duidelijkere informatievoorziening.

Schriftelijke vragen

GroenLinks-PvdA vindt de situatie zorgelijk en heeft daarom schriftelijke vragen gesteld aan het college van burgemeester en wethouders. De partij wil weten of het college op de hoogte is van de zorgen van de dierenambulance. Ook vraagt de partij welke stappen het college kan nemen, bijvoorbeeld om de communicatie te verbeteren.

Daarnaast vraagt de partij welke mogelijkheden het college ziet om de problemen aan te pakken die de dierenambulance noemt, zoals het krijgen van betere steun van het Rijk. GroenLinks-PvdA wil ook weten of de gemeente (financiële) hulp kan geven aan de dierenambulance, zolang het Rijk dat niet doet.

Pieter Kroon: “We hopen dat het college snel reageert en dat de dierenambulance de hulp krijgt die nodig is. Het is belangrijk om besmettingen zoveel mogelijk te voorkomen, omdat dit anders een risico kan zijn voor de volksgezondheid!”