De Demmerikse brug moet een beweegbare brug blijven. Dat is de strekking van een brief die het college van B en W aan Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht heeft gestuurd. De huidige Demmerikse brug wordt vervangen en de provincie Utrecht onderzoekt momenteel of dit kan met een vaste brug met een hoge doorvaart. Het college is daar geen voorstander van.
,,De Vinkeveense Plassen vormen een bijzonder gebied’’, zegt verantwoordelijk wethouder Anja Vijselaar. ,,De 3 plassen zijn door beweegbare bruggen in de N201 en de Baambrugse Zuwe met elkaar verbonden. Veel percelen zijn alleen over het water bereikbaar. Hetzelfde geldt voor de legakkers. In het gebied zijn enkele grote ‘wateraannemers’ gevestigd. Zij voeren met werkschepen bouwactiviteiten uit. Ook wordt met grote (en hoge) rondvaartboten gevaren. Zowel werkschepen als rondvaartboten kunnen niet onder een vaste brug met een doorvaarthoogte van 3,90 meter. Een vaste brug heeft dus ingrijpende negatieve gevolgen voor de bedrijfsvoering van deze ondernemers’’, aldus Vijselaar.
Hoge brug tast landschap aan
Het college wijst in de brief ook op de Vinkeveense Plassen als aantrekkelijk gebied voor zeilvaart en het feit dat de Demmerikse brug onderdeel uitmaakt van de ‘staande mast route’. In Vinkeveen is een zeilschool en er zijn diverse ondernemers die zeilboten of grotere motorjachten verhuren. Nieuwere zeilboten met een grotere hoogte kunnen weliswaar hun mast strijken, maar dit draagt niet bij aan optimale voorwaarden voor zeilverkeer, menen B en W.
Verschillende ondernemers en de ondernemersvereniging hebben inmiddels aangegeven tegen een vaste brug te zijn. De voorkeur gaat uit naar een nieuwe, bredere, veiligere, beweegbare brug, die in gesloten toestand een hogere doorvaarthoogte heeft dan de huidige brug, zodat de brug minder vaak open hoeft. Het college van De Ronde Venen steunt de ondernemers in hun wens en onderschrijft hun argumenten. Vijselaar: ,,Met een beweegbare brug houden we de Vinkeveense Plassen goed bereikbaar, blijven de Plassen aantrekkelijk als recreatiegebied en kunnen ondernemers hun brood blijven verdienen.’’