Drie provincies en Kabinet eens over ontwikkelingen in het Groene Hart
Geplaatst op: 9 november 2005
De Randstad provincies en het Kabinet zijn het eens over de maatregelen die nodig zijn voor de ontwikkeling van het Nationaal Landschap Groene Hart. Vandaag heeft minister Veerman als coördinerend bewindsman het Ontwikkelingsprogramma voor het Groene Hart in ontvangst genomen. Tijdens het gesprek met de minister benadrukten de provincies dat het nu of nooit is: "Als rijk, provincies en anderen nu met deze plannen gezamenlijk aan de slag gaan, dan kunnen we het concept 'Groene Hart' invullen; zo niet dan moeten we het streven naar een samenhangend open Nationaal Landschap midden in de Randstad loslaten", aldus de Zuid-Hollandse gedeputeerde Lenie Dwarshuis tevens voorzitter van de gezamenlijke Stuurgroep Groene Hart. Minister Veerman benadrukt de goede samenwerking van de provincies en is blij dat de provincies keuzes durven te maken die vergaande gevolgen kunnen hebben.
Vier uitvoeringsaccenten in het Ontwikkelingsprogramma geven de prioriteiten aan voor de komende decennia:
1. Het Groene Hart nationaal en internationaal op de kaart;
2. Groene Hart-kwaliteit bij wonen en werken;
3. Transitie van de veenweidegebieden;
4. Een nieuwe toekomst voor de droogmakerijen.
Voor elk van de accenten zijn iconen benoemd. Bij elkaar zijn het tien concrete projecten die snel een kwaliteitsimpuls kunnen geven aan het Groene Hart. Voorbeelden van iconen zijn de organisatie van merk en marketing en de transitie van de veenweidegebieden.
Wateropgaven in veenweidegebieden
Een belangrijk vraagstuk in het Groene Hart is het water. Door onder andere bodemdaling en klimaatverandering worden de belangrijke veenweidegebieden steeds natter. Het peil zal in toenemende mate de functie gaan bepalen. De minister steunt deze benadering voluit. Dat beperkt de landbouw in de veengebieden, maar biedt ook kansen voor natuurontwikkeling en recreatie. Rijk en provincies willen afspraken over hoe daarmee om te gaan en wat er nodig is om boeren te helpen bij bijvoorbeeld bedrijfsaanpassingen.
Wonen, werken en recreëren
Voor het Groene Hart is afgesproken dat alleen gebouwd mag worden om het inwoneraantal van het Groene Hart op peil te houden, het zogenaamde migratiesaldo nul. Per regio worden ontwikkelingen selectief toegestaan waar dat kan, maar tegengegaan waar dat ongewenst is. Opbrengsten door bebouwing moeten, volgens de drie provincies, worden gebruikt voor investeringen in groen en natuurontwikkeling. Toerisme en recreatie moeten worden bevorderd, onder andere door investeringen in marketing en de aanleg van een netwerk van wandel- en fietspaden en doorgaande vaarroutes. De provincies vragen verder van het Rijk een actieve betrokkenheid bij het aanboren van Europese fondsen.
Concrete afspraken in 2006
Het Ontwikkelingsprogramma is een vervolg op de eerder uitgebrachte Balans en tot stand gekomen met inbreng van de gemeenten, waterschappen en belangrijke maatschappelijke organisaties in het gebied. De komende maand wordt het Ontwikkelingsprogramma met de uitkomsten van de gesprekken met het Rijk ter vaststelling aangeboden aan Provinciale Staten. Daarna volgt de concrete uitwerking in een Uitvoeringsplan, waarin voor elk project duidelijkheid is over het beschikbare geld en maatregelen. In januari 2006 voeren de gedeputeerden Dwarshuis (voorzitter Stuurgroep), Lokker (provincie Utrecht), Van der Sar (provincie Zuid-Holland) en Poelmann (provincie Noord-Holland) daar weer overleg over met minister Veerman. Met de gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen willen Kabinet en provincies in 2006 afspraken maken over ieders rol en bijdrage aan het versterken van het Groene Hart. Totaal 61 gemeenten werken daarvoor inmiddels samen in het Woerdens Beraad; ANWB, Neprom, Kamers van Koophandel, LTO, Natuurmonumenten en de Zuid-Hollandse Milieufederatie (namens verschillende milieuorganisaties) hebben zich verenigd in het Groene Hart Pact. De provincies nemen sturing en regie bij de uitvoering van de plannen.
Vier uitvoeringsaccenten in het Ontwikkelingsprogramma geven de prioriteiten aan voor de komende decennia:
1. Het Groene Hart nationaal en internationaal op de kaart;
2. Groene Hart-kwaliteit bij wonen en werken;
3. Transitie van de veenweidegebieden;
4. Een nieuwe toekomst voor de droogmakerijen.
Voor elk van de accenten zijn iconen benoemd. Bij elkaar zijn het tien concrete projecten die snel een kwaliteitsimpuls kunnen geven aan het Groene Hart. Voorbeelden van iconen zijn de organisatie van merk en marketing en de transitie van de veenweidegebieden.
Wateropgaven in veenweidegebieden
Een belangrijk vraagstuk in het Groene Hart is het water. Door onder andere bodemdaling en klimaatverandering worden de belangrijke veenweidegebieden steeds natter. Het peil zal in toenemende mate de functie gaan bepalen. De minister steunt deze benadering voluit. Dat beperkt de landbouw in de veengebieden, maar biedt ook kansen voor natuurontwikkeling en recreatie. Rijk en provincies willen afspraken over hoe daarmee om te gaan en wat er nodig is om boeren te helpen bij bijvoorbeeld bedrijfsaanpassingen.
Wonen, werken en recreëren
Voor het Groene Hart is afgesproken dat alleen gebouwd mag worden om het inwoneraantal van het Groene Hart op peil te houden, het zogenaamde migratiesaldo nul. Per regio worden ontwikkelingen selectief toegestaan waar dat kan, maar tegengegaan waar dat ongewenst is. Opbrengsten door bebouwing moeten, volgens de drie provincies, worden gebruikt voor investeringen in groen en natuurontwikkeling. Toerisme en recreatie moeten worden bevorderd, onder andere door investeringen in marketing en de aanleg van een netwerk van wandel- en fietspaden en doorgaande vaarroutes. De provincies vragen verder van het Rijk een actieve betrokkenheid bij het aanboren van Europese fondsen.
Concrete afspraken in 2006
Het Ontwikkelingsprogramma is een vervolg op de eerder uitgebrachte Balans en tot stand gekomen met inbreng van de gemeenten, waterschappen en belangrijke maatschappelijke organisaties in het gebied. De komende maand wordt het Ontwikkelingsprogramma met de uitkomsten van de gesprekken met het Rijk ter vaststelling aangeboden aan Provinciale Staten. Daarna volgt de concrete uitwerking in een Uitvoeringsplan, waarin voor elk project duidelijkheid is over het beschikbare geld en maatregelen. In januari 2006 voeren de gedeputeerden Dwarshuis (voorzitter Stuurgroep), Lokker (provincie Utrecht), Van der Sar (provincie Zuid-Holland) en Poelmann (provincie Noord-Holland) daar weer overleg over met minister Veerman. Met de gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen willen Kabinet en provincies in 2006 afspraken maken over ieders rol en bijdrage aan het versterken van het Groene Hart. Totaal 61 gemeenten werken daarvoor inmiddels samen in het Woerdens Beraad; ANWB, Neprom, Kamers van Koophandel, LTO, Natuurmonumenten en de Zuid-Hollandse Milieufederatie (namens verschillende milieuorganisaties) hebben zich verenigd in het Groene Hart Pact. De provincies nemen sturing en regie bij de uitvoering van de plannen.