Kinderen met opvoedproblemen kunnen met een verwijzing in plaats van een indicatie sneller geholpen worden. Dat blijkt uit een proef waarbij onderzocht is of het indicatieproces van Bureau Jeugdzorg vervangen kon worden door een eenvoudiger en daardoor snellere werkwijze. Het blijkt dat zorgteams van scholen, de GGD en het maatschappelijk werk zelf kunnen beoordelen of een kind gespecialiseerde jeugdhulp nodig heeft.
Wethouder jeugdzorg Rik Rolleman: ‘De pilot werd gehouden gedurende geheel 2012 en de eerste helft van 2013. In deze periode zijn er 104 kinderen uit basis- en voortgezet onderwijs uit de regio Amstelland naar gespecialiseerde jeugdhulp doorverwezen. Scholen kunnen tijdig opmerken dat het met een kind niet goed gaat. Zij hebben hiervoor zorg(advies)teams, waar de GGD en het schoolmaatschappelijk werk deel van uitmaken. Normaal gesproken krijgt een kind pas hulp als Bureau Jeugdzorg het gezin heeft gezien en een indicatie heeft afgegeven.’
Door de schakel Bureau Jeugdzorg er tussen uit te halen, is het proces gemiddeld met drie weken verkort. De snelheid waarmee een kind vervolgens hulp krijgt is uiteraard ook afhankelijk van de wachtlijst bij instellingen voor jeugd- en opvoedhulp.
Verwijzing en pilot
Scholen verwijzen inmiddels rechtstreek kinderen naar jeugdhulpinstanties als Altra, Spirit of het MOC Kabouterhuis. Zij ondersteunen gezinnen bij problemen met hun kind(eren). De kinderen en hun ouders hoeven daardoor hun verhaal niet langer bij Bureau Jeugdzorg (BJ) te vertellen. De BJ’s hebben op hun beurt minder administratieve lasten. Het BJ is overigens nog wel wettelijk verantwoordelijk en beoordelen de verwijzing en kijken of het kind veilig is.